Wiekstanden: spreken met wieken

De wieken van de molens kunnen ook spreken als ze stil staan. Al eeuwenlang worden de wieken gebruikt om mee te communiceren. Sommige wiekstanden komen vaak voor en de betekenis was vroeger voor iedereen bekend. Nog altijd proberen we bij onze molens deze tradities in stand te houden. Staat de molen in een bepaalde stand, kijk dan hieronder naar de betekenis ervan. Op onze Facebook-pagina vertellen we ook altijd de actuele reden waarom die stand gehanteerd wordt (bijvoorbeeld wie er is overleden bij een rouwstand).

Veel voorkomende wiekstanden

Als er iets vrolijks of juist iets droevigs gebeurt kun je daar uiting aan geven door de molenwieken in een bepaalde stand te plaatsen. Bekende wiekenstanden zijn bijvoorbeeld de rouwstand en de vreugde- of feeststand. Om het allemaal wat ingewikkeld te maken worden niet overal dezelfde wiekstanden gebruikt. Er zijn behoorlijke regionale verschillen, vroeger kon het zelfs van dorp tot dorp verschillen.

Bij de molenstichting Weerterland proberen we aan te sluiten bij de regionale wiekstanden die vooral in onze contreien in Limburg en delen van Noord-Brabant worden gebruikt. Het is een te mooie traditie om zomaar verloren te laten gaan. Hieronder vind je de meest voorkomende wiekstanden.

Korte ruststand

Staat een roede recht naar beneden en de andere horizontaal (dus in de vorm van een plusteken) dan staat de molen in korte rust. De molenaar is bijvoorbeeld even naar huis of heeft geen graan om te malen. Ook bij een koffiepauze of om bezoekers de wieken willen bekijken, kunnen we de wieken in de korte ruststand zetten.

Sint Annamolen Tungelroy in de korte ruststand. Foto: Marko Barendregt.

Tegenwoordig gebruiken we deze stand ook om de molen “weg te zetten” als we er meerdere dagen niet zullen zijn. Vroeger gebruikte men dan de lange ruststand, waarbij de wieken schuin staan in de vorm van een X. Men dacht dat op de manier de kans op blikseminslag kleiner was. Tegenwoordig hebben we echter goede bliksemafleiders op de wieken staan en is dat niet nodig.  

Rouwstand

Helaas is het een van de meest voorkomende wiekstanden: de rouwstand. Wanneer er iemand overlijdt die bij de molen betrokken is, dan plaatsen we de wieken zo dat de onderste wiek nog net niet bij de molen is. De omwenteling is dan letterlijk en symbolisch ten einde. Eigenlijk hoor je de molen te kruien naar de woning van de overledene, maar dat wordt meestal niet meer gedaan.

Vroeger was het ook wel gebruikelijk om de molen in de rouwstand te zetten als er een rouwstoet voorbijtrok. Het malen werd dan even gestaakt uit respect voor de overledene.


Sint Annamolen Keent in de rouwstand. Foto: Marko Barendregt.

De regionale rouwstand komt overigens overeen met wat in de meeste gebieden juist de vreugdestand is. Je begrijpt dat dat wel eens tot misverstanden kan leiden.

Geboortestand

Is er een kind geboren in het molenaarsgezin, dan wordt de wiek juist voorbij de molen geplaatst. Het wiekenkruis begint aan een nieuwe omwenteling: het begin van een nieuw leven. De geboortestand wordt niet zo heel vaak meer gebruikt.

Sint Annamolen Keent in de "geboortestand". Foto: Marko Barendregt.

Feest- of Vreugdestand

Is er iets te vieren, dan kun je de wieken in de feeststand of de vreugdestand zetten. In onze regio wordt dat gedaan door de weken “euverhooks” (overhoeks) te plaatsen, dus in een hoek van 45 graden (een andreaskruis). Het symboliseert het hoogtepunt, midden in het leven. Je gebruikt deze stand voor bijvoorbeeld een bruiloft of als er kermis is. Ook op nationale feestdagen willen we de feeststand wel eens uit de hoge hoed toveren.

Deze stand is overigeens typerend voor Limburg, zoals A. Bicker Caarten in 1958 vermeldde in zijn standaardwerk "Molens in ons volksleven" waar hij zelfs een afbeelding van de Nijsmolen toont "in de vreugd". In de meeste delen van Nederland is de vreugdestand gelijk aan wat bij ons de rouwstand is.


De Molen van Nijs in de Limburgse vreugdestand, afgedrukt in A; Bickers Caarten, Molens in ons  volksleven. (1958).

Feesttooi

Is er iets bijzonders te vieren, dan kan de molenaar er ook voor kiezen om de wieken in de vreugdestand extra te versieren. De molen krijgt dan een feesttooi Het is aan de fantasie van de molenaar hoe hij of zij een molen versiert, daar zijn eigenlijk geen regels voor. Maar wat je vaak ziet zijn twee vlaggen in de hoogste wieken en voor een vlaggenlijn tussen de uiteindes van de wieken. De term voor het laatste komt uit de zeevaart en is pavoiseren. Nog zo’n mooi archaïsch woord waarvan ‘t zonde zou zijn als het in de vergetelheid geraakt.


Sint Jan in Stramproy feestelijk versierd in 14 juni 1974 ter gelegenheid van het gouden huwelijk van molenaar Lei van de Winkel.
Foto: Facebook-pagina Kempen-Broek molens op oude foto's

Geheime boodschappen

Vooral in tijden van oorlog konden de molens gebruikt worden voor het doorgeven van geheime boodschappen. Van Weerterland is bekend dat de molenaars van Swartbroek, Tungelroy en Stramproy via wiekstanden elkaar waarschuwden voor controleurs. De molens konden elkaar in de verte zien liggen. Overigens kun je vanuit de Sint Jan nog steeds zowel de Nijverheid als de Sint Anna in Tungelroy zien. Hoe verleidelijk ook, geheime boodschappen geven we tegenwoordig niet meer door met de molen. Wel houden we elkaar nog steeds een beetje in de gaten als we met de molens draaien.

Niet alleen naar elkaar, maar ook naar verzetsstrijders en onderduikers werd geheime molentaal gebruikt om te communiceren. Het aantal wiekstanden lijkt misschien beperkt. Maar bedenk dat je ook de zeilvoering kunt aanpassen. Ook kun je per wiek een stormbord erin zetten of juist eruit halen. Het aantal mogelijkheden is dan vrijwel eindeloos. Men kon vroeger dus veel verschillende boodschappen versturen.