Een windmolen rem je niet, die moet je vangen!

Een veelgehoorde vraag van bezoekers als ze naar de ronddraaiende wieken kijken: hoe zet je een molen eigenlijk stil? En als je dan antwoord: door aan dat touw te trekken, wijzend op een koord langs de molen dat tot aan de grond reikt, dan kijken ze verbaasd aan? Hoe dan?

In dit blog gaan we het uitleggen. Het vangen van een molen (zo noemen molenaars het remmen van een molen) is namelijk even ingenieus als eenvoudig.

Wieken, bovenas en bovenwiel

Als je het remsysteem van een molen wilt begrijpen, zul je eerst moeten weten wat er allemaal draait. Aan de buitenkant zie je de wieken draaien. De wieken zelf zijn verbonden aan de bovenas. Van de bovenas kun je buiten alleen het uiteinde zien, de askop, precies in het midden van het kruis. Het grootste deel van de bovenas ligt binnenin in de molen. Als de wieken ronddraaien draait de bovenas dus mee.

Binnen in de molen zit achter de wieken een groot rond tandwiel om de bovenas. Dit tandwiel noemen we het bovenwiel en is meestal een meter of drie groot en ongeveer 30 centimeter dik.

De bovenas van de Sint Jan in Stramproy (middenbovenaan) en het bovenwiel met de naar voor staande kammen. Foto: Marko Barendregt

De vangblokken

Een ander woord voor bovenwiel is ook wel vangwiel. En dus heb je meteen al een idee waar het remmechanisme op ingrijpt. Inderdaad: rondom het bovenwiel zitten grote remblokken, vangblokken genaamd. Er zijn hier meerdere varianten voor mogelijk, maar het meest voorkomende zijn vangblokken helemaal rondom het bovenwiel. Meestal een stuk of vier of vijf. Dit noemen we de Vlaamse vang. Alle molens van de Molenstichting Weerterland hebben een Vlaamse vang.

De vangblokken zijn onderling met elkaar verbonden met ijzeren beugels, die we maanijzers noemen. Het onderste vangblok zit vast aan het rechter voeghout, een zware houten balk. Het rechter vangblok kan op en neer bewegen. Het enige wat je nu hoeft te doen is de het rechter vangblok naar beneden te trekken. Dan trekken alle blokken zich strak om het bovenwiel en zal het ‘t bovenwiel gaan afremmen. En dus ook de as en dus ook de wieken.

De vang van de molen van Nijs in Stramproy. Merk op dat deze molen een bovenas van hout heeft en niet van gietijzer. Foto: Marko Barendregt.

De vangbalk

Het enige probleem is nog, hoe kun je het rechter vangblok naar beneden trekken. Om een goed draaiende molen te vangen heb je een heel groot gewicht nodig om het op tijd stil te hebben staan. Dat red je niet door er even aan te gaan hangen. Tenzij je zo’n 500 kilo weegt, want dat is ongeveer de massa die je nodig hebt.

Daarom hangt er onder het rechter vangblok een grote zware balk, de vangbalk, die dit gewicht kan leveren. Wil je de molen afremmen, dan laat je deze balk voorzichtig zakken. We noemen dat “de vang opleggen”, of gewoon “vangen”.

De wieken weer laten draaien

Wil je de molen weer laten draaien, dan hijs je de balk een stukje omhoog, zodat de vangblokken loskomen van het bovenwiel. Dan is de remmende werking ervan opgeheven en is er niets meer dat de wieken tegenhoudt. De wind kan dan vrijelijk het gevlucht (het wiekenkruis) laten draaien. We noemen dit “de vang lichten”.

Maar hoe hijs je een honderden kilo’s wegende vangbalk omhoog? Ook daar is aan gedacht. Via een aantal slimme hefbomen en andere overbrengingen, kun je met een touw dat aan beneden hangt de balk vrij gemakkelijk met je eigen gewicht optillen.

De molenaar hoeft natuurlijk niet de hele tijd die zware balk zelf omhoog te houden. Als hij de balk ver genoeg omhoog heeft getrokken, dan valt de vangbalk in een haak en is de vang gelicht. Dan kan hij of zij gewoon de molen in terwijl de wieken ronddraaien en kan de molenaar bijvoorbeeld gaan malen. Of bezoekers rondleiden natuurlijk.

Voorzichtigheid geboden

Het vangen van een draaiende molen is iets dat de molenaars in opleiding tot in den treure moeten oefenen. Je mag een molen namelijk niet te snel stilzetten. Je kunt de molen wel snel willen stilzetten, maar de wieken willen gewoon door. Als de vang er in één keer op gooit, dan komen er zulke krachten vrij dat de bovenas zou kunnen breken. Iets verglijkbaars is onlangs gebeurt in Noordhorn in Groningen, waar de bovenas in tweeën brak tijdens het vangen.

Rustig aan dus, denk je. Maar het mag ook weer niet te langzaam. Als het te lang duurt voordat de molen stil staat, dan worden de vangblokken door de wrijving te warm en kunnen zelfs in brand vliegen. Kortom; het luisterd nog best nou, dat vangen van een molen.

Een draaiende Sint Annamolen Keent. Foto: Marko Barendregt.

Zelf zien?

Wil jij het eens met eigen ogen zien, kijk dan eens in de menubalk onder “Rondleidingen”. We ontvangen je graag. Als je specifiek naar het vangen van de molen wilt kijken, bezoek je het beste de Sint-Jan in Stramproy of maak je van tevoren een afspraak. Bij onze ronde stenen beltmolens bevindt de vang zich namelijk op een zolder is waar normaal gesproken niet zomaar bezoekers mogen komen in verband met de veiligheid.